Rekenwerpen
De kinderen oefenen rekensommen tot 20, 50 of 100. Ze creëren hun opdrachten zelf door te gooien met dobbelstenen (binnen) of met pittenzakken of stokken (buiten). Ze noteren hun worp als een rekensom op hun blad en rekenen dit uit. Wie komt het snelst tot hun eindtotaal zonder rekenfouten?